De bestaanszekerheid van Rotterdammers in een kwetsbare positie is in de knel. De gemeente bezuinigt ook nog eens op voorzieningen die juist voor hen zo belangrijk zijn. De speeltuinen bijvoorbeeld; hier komen mensen samen, bespreken hun problemen en vormen vaak het eerste contact naar hulp. We lazen dat de gemeente Rotterdam dit jaar vijf speeltuinen sluit. Dit om te bezuinigen. Een slecht idee denken wij! De gemeente zou om te bezuinigen juist moeten investeren in een sociale infrastructuur, waarin mensen meer samen functioneren. Vrijwel overal waar mensen met elkaar in contact komen in hun buurt, zijn ze bereid elkaar te helpen. Als mensen de handvatten krijgen of behouden om hun leven zelfstandig te leiden, is de kans groot dat zij minder snel een beroep op zorg en andere ondersteuning zullen doen. De Brede Raad 010 pleit ervoor het sociale cement van de samenleving te versterken, maar ziet trends die op het tegenovergestelde wijzen.

Buurthuis

‘In het buurthuis in IJsselmonde organiseerde ik wekelijks maaltijden voor eenzame buurtbewoners. Daar sprak je elkaar. Als je merkte dat iemand niet goed meer voor zichzelf zorgde, ontstond er bijna automatisch een groepje buurtbewoners dat zo iemand de helpende hand toestak. Nu het buurthuis dicht is en er geen activiteiten meer zijn, kloppen mensen veel eerder aan voor huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wmo. Dan komt er een betaalde kracht om je huis schoon te houden.’ Aan het woord is een Rotterdamse die inmiddels zelf is aangewezen op huishoudelijke hulp. Jaren geleden was zij een van de drijvende krachten achter allerlei sociale activiteiten in haar wijk.

Investeren

Zij geeft een mooi voorbeeld van wat A.J. Kruiter van het Instituut Publieke Waarden op 4 maart in de Volkskrant benoemde: je kunt op de zorg besparen door in de bestaanszekerheid van mensen te investeren. Zou iemand met een kleine portemonnee met hulp uit de buurt wél voor zichzelf kunnen zorgen, dan zou de aanvraag voor huishoudelijke hulp kunnen uitblijven. In onze ogen is bestaanszekerheid meer dan een inkomen op het bestaansminimum. Die zekerheid gaat ook over wonen in een sociale omgeving waar mensen er voor elkaar willen zijn.
Speeltuinen.

Speeltuinen

Directeur Bas Goedendorp van het Buurt en Speeltuin Werk Rotterdam (BSW) luidde onlangs in ander verband de noodklok: een aantal speeltuinen in Rotterdam zal binnen afzienbare tijd moeten sluiten. Opgezadeld met een bezuinigingsopdracht is BSW niet langer in staat contracten van beheerders te verlengen. Zonder beheerders is het vrijwel onmogelijk een speeltuin op een verantwoorde manier open te houden. Een speeltuin is zoveel meer dan alleen een speeltuin. Het is ook de plek waar ouders op een bankje een oogje in het zeil houden, met elkaar een gesprek aanknopen en problemen bespreken. Het is net als het buurthuis waar buurtbewoners samen een maaltijd kunnen eten een plek waar mensen elkaar ontmoeten. Uit die ontmoeting komt onderlinge verbondenheid, hulp en structuur voort. Afgezien daarvan is de speeltuin ook voor kinderen ontzettend belangrijk. Door met elkaar te spelen leren kinderen met elkaar om te gaan. Vooral in de wijken waar het sociaaleconomisch peil laag is, is een speeltuin niet zelden zelfs het alternatief voor de vakantie die ouders niet kunnen betalen.

Tramlijnen

Het conceptplan Toekomstvast Tramnet doet vermoeden dat tramlijnen 4 en 8, naar Bospolder Spangen Tussendijken op de tocht staan. De wijkraad probeert met een petitie het tij te keren. Het betekent voor veel Rotterdammers dat winkelgebieden, en niet in de laatste plaats Het Kasteel te Spangen, veel moeilijker bereikbaar worden. ‘Openbaar vervoer is niet voor niets openbaar’, zei een Rotterdammer laatst tijdens een discussie over de toegankelijkheid van de stad. Het moet niet alleen voor iedereen te gebruiken zijn, maar het moet Rotterdammers door de hele stad kunnen laten reizen. En ook hier geldt dat juist de lagere inkomensgroepen in Rotterdam vaker op het OV zijn aangewezen dan de inkomensgroepen die zich een auto kunnen veroorloven.

Ontmoeten

Het zijn drie heel gemakkelijk op te lepelen voorbeelden van hoe de gemeente het paard achter de wagen spant. Alle drie voorbeelden gaan over ontmoeten. Als Rotterdammers elkaar ontmoeten, ontstaat er automatisch de mogelijkheid dat zij iets voor elkaar kunnen en willen betekenen. Als Rotterdammers relatief eenvoudig ergens naar toe kunnen, betekent dat veel voor hun sociaal netwerk. En van dat netwerk moeten zij het nu juist hebben als het over zelfredzaamheid, eigen kracht of zelf de regie houden gaat. In dat verband is het belang van informele welzijns- en zelforganisaties niet te onderschatten. Daar kunnen en durven Rotterdammers nog terecht als zij vragen of problemen hebben.

Aanscherping

De afgelopen maanden zien we het college van B&W in de weer met aanscherping van beleid, nieuwe beleidskaders en actieagenda’s. Dat betekent in de praktijk dat het college beleid aan het maken is. Volgens het coalitieakkoord mag het vooral geen beleid heten, maar daar komt het natuurlijk wel gewoon op neer. Zoals aanscherping in de praktijk bezuiniging betekent. Rotterdammers zijn geen malle Pietje. Rotterdammers zijn meer en meer op zichzelf aangewezen. Of we het nou zelfredzaamheid, in eigen kracht zetten of zelf de regie houden noemen, het komt erop neer dat de (lokale) overheid zich terugtrekt uit het sociale leven. De sociale infrastructuur van Rotterdam komt ermee op het spel te staan. En die is juist noodzakelijk voor Rotterdammers met een smalle beurs om overeind te blijven.

Oproep aan B&W

Daarom roepen we het college van B&W op om de sociale infrastructuur in Rotterdam overeind te houden. Dus heropen buurthuizen en ondersteun informele welzijns- en zelforganisaties, houd tramlijnen in stand en zorg dat speeltuinen in de buurt kunnen blijven bestaan.

Koen van Dijk,
directeur-voorzitter Brede Raad 010

 

Nieuws over

Brede Raad 010

Reactie op

Wmo

Armoedebeleid

Jeugdbeleid

Schulddienstverlening

Participatiebeleid

VN verdrag

Gemeente Rotterdam